Champagne uit, Bourgogne uit zuidwest - Reisverslag uit Parijs, Frankrijk van robwildschut - WaarBenJij.nu Champagne uit, Bourgogne uit zuidwest - Reisverslag uit Parijs, Frankrijk van robwildschut - WaarBenJij.nu

Champagne uit, Bourgogne uit zuidwest

Door: rob wildschut

Blijf op de hoogte en volg

07 Juni 2010 | Frankrijk, Parijs

Champagne uit, Bourgogne uit zuidwest

Na Troyes gaat het landschap toch snel veranderen. De lange, lage horizonnen en eenzame einders van de Champagne streek verdwijnen achter bossen, kortere heuveltjes, aantrekkelijke dorpjes en mooie stadjes. Voor de wijn moet je richting Reims. Het wordt weer echt Frans en het fietsen wordt weer leuker, nou ja, leuk is het altijd wel maar het wordt in ieder geval afwisselender. Bloembakken met geraniums kleuren de entourage rood en terrasjes, bakkers, houtwerkplaatsen en soms wat chambre d’hotes geven het gevoel dat er levendige mensen wonen. Ook kom ik de eerste zonnebloemenvelden tegen. De zonnebloemen zijn pas twee kontjes hoog en hebben dus denk ik ook een koud voorjaar doorgemaakt.

Troyes is weer zo’n oude middeleeuwse stad waar de dito pelgrimgangers op deze Jacobs route onderdak konden vinden. Op een kerk staat zowaar weer een bijna gelijk muraal als in het vorig hoofdstuk waarop staat dat Jeanne d’Arc de overgave van Troyes heeft geaccepteerd. Dit maal heb ik een pen bij de hand en schrijf het jaartal 1429 op.

Er zijn nogal wegen die leiden naar Santiago de Compostella in noordwest Spanje. De weg die ik voor het merendeel volg is een van die Jacobsroutes. Mijn route volgt zo’n traject tot St-Jean-Pied-de-Port aan de voet van de Pyreneeën. Daar verzamelden zich de pelgrims om de oversteek van de Pyreneeën te wagen. Ik ga daar ook wel de Pyreneeën over maar ga dan uiteindelijk ergens daar beneden maar voorlopig rechtdoor. Hoe en waar precies weet ik nu nog niet. In de middeleeuwen gingen honderdduizenden jaarlijks op bedevaart. Het kan niet anders dan dat het onderweg een drukte van belang was. Niet in de laatste plaats voor handelaren die onderdak en eten in de aanbieding hadden maar misschien in de eerste plaats voor struikrovers die er een aanlokkelijke broodwinning in zagen. Ik ben die route in Buurmalsen, mijn woonplaatsje, begonnen maar, zoals hiervoor al gezegd met de trein van Zaltbommel naar Maastricht gereisd. Buurmalsen heeft een vroeg middeleeuws kerkje waar de heilige Jacobus prachtig met staf en schelp als fresco staat afgebeeld. Bij de restauratie van een aantal jaren geleden is onder andere het fresco achter de witkalk te voorschijn gekomen. Bij de koster kan de pelgrimsganger een heus stempeltje krijgen als bewijs dat men pelgrimsganger is.

Zowaar kom ik twee Nederlandse fietsers tegen die vorig jaar vanaf St-Jean-Pied-de-Port de Pyreneeën over gefietst zijn. Nu was het advies aan de vroegere pelgrims altijd dat zij vooral niet moesten gaan denken wat er allemaal zo kunnen gebeuren op zo’n reis, want dan zouden zij niet eens meer beginnen te denken aan het maken van een bedevaart. Ik wil mij ook niet echt bezighouden met wat er allemaal verkeerd kan gaan. Mijn spaken kunnen breken, mijn wiel kan onherstelbaar dubbelgevouwen raken, de innovatieve 14 versnellings rohloff naaf (met een bereik te vergelijken met een 27 derailleurs versnelling) zou kunnen vastlopen (al heb ik daar nog nooit van gehoord), mijn fiets zou zo maar in tweeën kunnen breken of mijn rug kan het begeven, hoewel die zich beter voelt dan ooit etc. Toch wil ik nog wel even weten of die Pyreneeën pas zwaar is. Zij zeggen van niet. De Ardennen waar ze vorige week door gefietst waren vonden zij zwaar. Dat vond ik weer niet en dus ben ik niets wijzer geworden.

In Ervy-le-Châtel wordt mijn blik getrokken door een mooie middeleeuwse poort. Er staat een man met een professionele camera erg indrukwekkend te doen. Ik grijp mijn kans en vraag of hij mij zo wil portretteren dat het richtingaanwijsbord, mijn fiets, ik zelf en de middeleeuwse poort een mooie compositie vormen. Het lijkt of hij het wat te min vindt om met zo’n klein automatisch cameraatje een kiekje te nemen. Ik overtuig hem dat hij echt alleen maar even op het knopje hoeft de drukken en neem alvast de pose aan waardoor ik hoop dat hij zich eigenlijk wel verplicht gaat voelen mij in de gewenste omstandigheid digitaal vast te leggen. De poort stamt uit 1450 en vormde voorheen met de niet meer bestaande muur het verdedigingsbolwerk.

Om de hoek sta ik alweer oog in oog met een ander curieus bouwwerk. Het is een in de rondte gebouwd geheel van drie verdiepingen waar de begane grond geheel in de schaduw staat van een overspanning. Het doet mij sterk denken aan een Grieks? of Romeins? bouwwerk dat ik ooit eens op een foto heb gemeend te zien. Wanneer ik dichterbij kom blijkt hier de plaatselijke vvv gevestigd te zijn. Wanneer ik nog dichterbij kom om te ontdekken of er iets over het bouwwerk te lezen valt komt de vvv dame, die mij blijkbaar een tijdje zag dralen, al naar buiten om mij van alles uit te leggen en de folder te geven waar ook de info van de zojuist genoemde poort in staat. Het unieke bouwwerk stamt uit 1836 en is uniek omdat het het enige in zijn soort in Europa is van drie verdiepingen. Ook daar heb ik een foto van en stuur ik op verzoek toe.

In Ligny-le-Châtel overnacht ik. Er staat 92 km op de teller en ik vind het genoeg zo. Zo houd ik altijd ruim tijd over om van alles te bekijken, wat te wandelen en alles wat ik overdag tegen mijzelf heb zitten kletsen nu te typen op mijn minilaptopje. Bij het wat nauwkeuriger op de kaart kijken, zie ik dat ik nog maar een kilometer of tien van het wijnstadje en de gelijknamige beroemde wijnstreek Chablis verwijderd ben. Dat betekent dat ik nu in de Bourgogne ben.

Ik merk weer eens dat fietsers soms een streepje voor hebben. In het kleine restaurantje kom ik er op tijd achter dat het gerecht “andouilette” een met varkensingewanden gevulde worst is. De tweede betekenis in mijn prisma woordenboekje is echter “sukkel”. In het geval dat ik dus voor de worst gekozen zou hebben, had de tweede betekenis wel eens op mij kunnen slaan. Nu kom ik al zoveel jaar in Frankrijk maar dit gerecht kende ik ook al niet. In Frankrijk is dat ingewanden spul een lekkernij en zou je verwachten dat er de hoofdprijs voor betaald moeten worden maar ik eet altijd goedkoop en vooral gezond. Na het debacle van een paar dagen geleden houd ik het maar weer een beetje vegetarisch. Niets op het menukaartje geeft de indruk dat zulks te bestellen is tenzij ik mij meteen laaf aan het dessert maar meestal neem ik alleen koffie. Ik leg het aardige meisje uit dat ik vanuit Nederland naar Alicante fiets en dat ik graag iets met veel vitaminen wil. Als suggestie stel ik een “salada composé” voor. “Ja maar meneer, dat staat niet op de kaart” zegt zij. Meteen voegt zij er aan toe dat zij wel even met de keuken zal overleggen, waar zij natuurlijk de kok mee bedoelt. Ik vertrouw haar toch nog even toe dat ik al heel blij ben als er een mooi kleurig palet van gemaakt wordt. Hoe meer kleuren hoe gezonder, zullen we maar zeggen. Binnen een kwartier heb ik een groot bord met bieten (uit een potje), wortelen, sla, ui, ei, walnoten, asperges, vis (uit blik), artisjokken, aardappelsalade, nog wat klein spul en een schep huzearensalade. Het smaakt mij prima.

Mijn fietsleefwijze is trouwens dat alcohol beperkt blijft tot een wijntje of biertje bij het eten, dat is het. Een uitzondering vormt de omstandigheid, zoals verscheidene malen vorig jaar, wanneer ik in een chambre d’hote dat tevens een table d’hote is (dus bij de gastvrouw/-heer bij schuiven aan tafel) zich met andere gasten soms een gezellige avond ontwikkeld. Met mijn onvolprezen dompelaartje maak ik normaliter ’s avonds een lekkere groene gember thee.

Mijn campingspullen heb ik nog niet behoeven te gebruiken. Er zullen nog zeker momenten komen dat het allemaal van pas komt maar mijn voorkeur heeft niet. Ook is het heerlijk na de hele dag buiten te zijn geweest en een redelijke inspanning te hebben verricht, voldaan in een lekker bed met (hopelijk) schone lakens te slapen en niet te behoeven improviseren in een soms smerige toilet- of doucheruimte. Ik schat echter in dat velen mij deze stelling niet in dank zullen afnemen. In mijn routeboekje staat een lijst met overnachtingadressen. Ik bel dan meestal even van te voren of er plaats is. Ik heb er een hekel aan om na een hele dag fietsen nog iets te moeten gaan zoeken. Bovendien loop je het risico dat alles vol is. Voor de wat grotere plaatsen is dat natuurlijk niet nodig. Daar is altijd wel wat te vinden. Op het Franse platteland kan dat anders uitpakken.

Bij het verlaten van Ligny-le-Châtel tref ik nog een mooie oude overdekte wasplaats. De vrouwen die er de was doen zijn poppen. Doordat het riviertje op dit stukje dood ligt, schiet ik een mooi plaatje. Door de prachtige weersspiegeling zijn er op de foto nu tweemaal zoveel wasvrouwen als in werkelijkheid. Bovendien kom ik even later zo waar nog een vrouw tegen. Ik vraag aan de jongedame waar de reis heen gaat want haar fiets is helemaal vol bepakt. Zij studeert in Montpellier en is op de fiets op weg naar huis. Haar ouders wonen in Estland.

Het lijkt wel of per dag de route veranderd. Fietste ik een paar dagen geleden nog door een soort Amerikaans midden westen en gisteren nog door een gezellig heuvelachtig Frankrijk, vandaag fiets ik een deel over de jaagpaden langs het kanaal van Nivernais (Canal du Nivernais). Begin negentiende eeuw werd het aangelegd en gebruikt voor het transport van allerhande zaken naar Parijs. Tientallen sluizen maakten dit mogelijk. De laatste jaren varen er recreatie schippers door het kanaal en rijden er recreatiefietsers over de jaagpaden. Het hele traject is keurig bijgehouden en ten behoeve van fietsers voorzien van richting bordjes. Ergens halverwege verlaat ik de jaagpaden en ga richting het vroeg middeleeuwse Vézelay. Het hele stadje staat op de UNESCO werelderfgoederen lijst

Het is heet en mijn lokale thermometertje geeft 30 graden aan (schaduw). Ik drink even koffie bij wat een jeux de boule club blijkt te zijn. Mijn waterflessen worden ook weer gevuld. Afgetankt kan ik aan de klimrit beginnen waarvan de laatste vijf kilometer met ongeveer zeven procent omhoog gaan. In de verte zie ik Vézelay al liggen. De klim is achter de rug. Maar nee, ik ga eerst weer een eind naar beneden. Vanaf daar beneden ligt het stadje ineens behoorlijk hoog. Nee zo gemakkelijk gaat die boetedoening niet, zouden de vroegere pelgrimgangers wel eens gedacht kunnen hebben. Ik moet nog twee kilometer haarspeldbochten overwinnen en dan ben ik er. Inderdaad, ik ben dan aan de rand van het stadje maar het hotelletje dat ik van te voren gebeld had ligt echter nog dik een kilometer en twaalf procent verder in het stadje en vrijwel meteen naast de enorme elfde eeuwse Romaanse basiliek Ste. Madeleine. Om de paar honderd meter stap ik af om uit te rusten en de laatste twee honderd meter moet ik lopen waarbij ik aangemoedigd word door koperen St. Jakopsschelpen die in de as van de weg zijn geklonken. Die kan ik volgen tot aan de gigantische basiliekingang om de boetedoener er aan te herinneren dat hij/zij hier niet voor niets loopt. Te laat lees ik echter in mijn routeboekje dat fietsers geadviseerd worden niet per fiets het stadje in te gaan. Enfin, ik verwacht dat ik in Spanje wel vaker dit soort klimmen zal moeten maken en beschouw het dan ook als een goede oefening.

Ik bezoek de waanzinnig mooie basiliek. Boven de ingang is een enorm, prachtig en eenvoudig tafereel aangebracht waar God de slechte van de goede mensen scheidt. De goeden worden liefdevol na de dood in de hemel ontvangen en de slechterikken worden natuurlijk door diverse pijnlijke pesterijen eeuwigdurend in de hel getreiterd. Wanneer de vroegere kerkganger dat bij het binnengaan van de vestibule over het hoofd zou hebben gezien is zo’n zelfde tafereel ook nog zeker zo groot herhaald bij het werkelijke binnentreden van de basiliek. Het is maar dat men eens nadenkt over de eigen zonden. Het is ook de moeite waard al die beeldjes, beelden en spugertjes eens nader te bekijken. De steenhouwers hebben daar erg veel fantasie bij gebruikt. Van slapende kinderen tot wezens met toeters die stervelingen horendol maken. Naast de bedrijvigheid van het hotelletjeswezen, biedt mevrouw ook sessies in oosterse ontspanningsoefeningen. Ook weet zij te vertellen dat de basiliek een “licht” basiliek is. Op de langste dag glijdt het invallende licht door de koorramen precies op de as van de vloer van het midden schip.

Na een heuvelachtig parcours kom ik in Nyon, mijn volgende overnachtingsplaats. Aan de weg staat een bordje “chambre d’hôte. Van de weg af gezien zie ik een landhuis dat wanneer ik dichterbij kom behoorlijk vervallen is. Een koninklijke bordestrap leidt mij naar de voordeur. Wat belendende bebouwingen zijn omgetoverd tot “gîtes”, huisjes die je voor wat langer kunt huren. Een jongetje van een jaar of zes begroet mij. Mevrouw Henry stel zich voor. Telfonisch had ik al gevraagd of het ook een table d’hôte is. “Nee u kunt hier niet aan tafel mee-eten” zegt zij.. Dat wist ik wel maar ik vraag dat toch altijd in de overtuiging dat fietsers weer een streepje voor hebben. Maar omdat ik fietser ben en bovendien alleen, zou zij voor mij toch een eenvoudig doch voedzaam maal maken. De kamer is een soort kasteelkamer met weer van die lage doorzakkende bedden. De badkamer heeft een oud bad op pootjes en alle elektrische bedrading bestaat uit koper met katoen omwikkeld draad, enfin Franse grootmoederstijd dus. Ik houd mijn hart vast wanneer ik thee maak met mijn dompelaartje. Alles bij elkaar ben ik 45 euro kwijt inclusief avondeten met wijn en ontbijt.

Volgens het Franse weerbericht zal het voor de middag nog warm en zonnig worden, na de middag gaan het onweren. Ik vertrek om acht uur en zet er flink de vaart in. Na een kilometer of twintig steek ik in de bedevaartsstad Nevers de Loirebrug over. Daarna volg ik weer een traject langs oude kanalen. Ik raak verdwaald in het gecompliceerde kanalenstelsel want er zijn meerdere kanalen en bruggetjes over die kanalen en zelfs antieke watergangen over andere watergangen. Een hulpvaardige racefietser helpt mij verder op weg en fietst een half uurtje mee. Ik zit weer op mijn goede route. “Hier ga naar rechts” zegt hij “want mijn kameraden staan alweer op mij te wachten” maar eerst maakt hij nig even een foto van mij op een oud aquaduct dat over de rivier de Allier stroomt. Een paar kilometer verder zie ik in dit curieuze waterdoolhof ineens een ronde sluis. Het blijkt een soort haarspeldbocht sluis te zijn waar de schippers konden schutten en gelijk een haakse bocht maken om vervolgens weer verder te varen. Dit mooie stukje vroeg negentiende eeuws vernuft is te vinden in het verbindingskanaal van het riviertje de Allier en de Loire.

Zowaar kom ik twee Vlaamse fietsers tegen, bepakt en bezakt net als ik. Het zijn de eerste sinds een week, op die ene Estse na dan. We fietsen gedrieën samen wat kilometers op. Zij zijn echte pelgrimsfietsers want zij gaan wel naar Compostella en hebben een mooie Jakobsschelp voor op hun fiets bevestigd. Volgens hen valt die bergpas over de Pyreneeën ook wel mee.

Ik heb er flink de vaart in gezet want ik heb er een enorme hekel aan nat te worden. Toch heb ik twee keer in een hoosbui mijn regenpad aan moeten trekken. Al midden op de middag kom ik na 101 kilometer bij mijn chambre en tevens table d’hôte aan (“hôte” betekent “gast”). Dat wil zeggen ik heb geen adres. Ik heb alleen de naam en het telefoonnummer van de B&B. Ik ga er van uit dat er wel ergens een aanwijsbordje staat. Niets is daar van te vinden. Ik heb geen idee en bel mevrouw maar op om te vertellen waar ik sta en te vragen hoe ik verder moet fietsen. Mevrouw wil niet dat ik verder fiets en zij komt mij meteen met een bestelbusje even halen. Dat komt goed uit want er de lucht bedreigt solitaire fietsers. De route die zij volgt had ik nooit kunnen vinden. We komen na vijf minuten ergens buiten het stadje aan en stoppen bij al weer een oud vervallen landgoed met aardige mensen. Ik denk dat het voor de bewoners van dit soort buitens een belangrijke inkomstenbron is om het onderhoud en de andere kosten te kunnen dragen. Het buiten staat van binnen tjokvol met oude kasten, stoelen met gedraaide poten en enorme marmeren tafels. Op de antieke dressoirs staan weer grote porseleinen kannen en aan de plafonds natuurlijk kristallen kroonluchters, naar ik aan neem. Aan de wanden grote schilderijen waarvan de composities niet veel verder reiken dan boerenlandschappen of vazen met bloemen. Veel gemarmered houtwerk en met name de plinten zijn allemaal gemarmered. Dat marmeren is een oud ambacht waar jaren studie voor nodig is. Men moet het karakter van tientallen hout- en marmersoorten kunnen weergeven. Gelukkig zijn er weer opleidingen die dat verzorgen. Toch betekent dit dat de eerste eigenaren niet het vermogen bezaten echt marmer toe te passen. Men nam de toevlucht dus tot namaak marmer. Hoewel dat nu heden ten dage duurder zou uitvallen dat echt marmer te gebruiken. Toch moet het vroeger allemaal met een ruime beurs gebouwd zijn.

De roerende nalatenschap staat binnen weliswaar prachtig te zijn maar het onroerend deel moeten hoognodig gerestaureerd worden. Alles kraakt, ligt of hangt los en ik wil niet weten waar het water allemaal door naar binnen komt en de warmte er weer uit. Het is een heerlijke manier om te overnachten en iets van dit soort Frankrijk te weten te komen.

Ik bevind mij in Orval (niet te verwarren met het hiervoor bezochte klooster) iets oostelijk van St. Amand-Montrond. De afstanden zullen de volgende dagen wel wat korter worden omdat het gebied heuvelachtiger en zelfs een beetje bergachtig lijkt te gaan worden. Dat is ook het geval. Een prachtige route volgt door kleine plaatsjes met het ene kerkje nog mooier dan het ander. Zelfs kom ik een Romaans kerkje tegen, dus voor de intrede van de gothiek. Dit kerkje bevindt zich in Montlevicq. Tegenover het kerkje een oud kasteelachtig vroeg middeleeuws bouwsels met ronde torens. Dikke steunberen houden alles bij elkaar en de bogen bij de ramen en deuren zijn rond. De spitsbogen van de gotiek volgden pas op zijn vroegst in de twaalfde eeuw waarbij men niet meer de zware steunberen behoefden te gebruiken. Het resultaat was een veel grotere licht inval door het kunnen toepassen van steeds grotere vensters en een minder zware architectuur. In Châtre is mijn volgende overnachting. De naam van het plaatsje verraad de oude Romeinse geschiedenis. “Castra” is Latijn voor Romeins kamp/fort. Plaatsen zoals Chester, Lancaster en nog vele anderen verraden ook hun oorsprong.













  • 07 Juni 2010 - 15:51

    Liesbeth:

    Andouilette!!

    gatverdamme! Ik wist het!! Maken ze van pens ofzo.
    Rillliiingen krijg je van zoiets!!

    he ..eh .. af en toe wel zo'n verrukkelijk taartje bij de bakker/beetje culinair genieten doe je toch wel?Je bent in Frankrijk ,hoor.............

  • 07 Juni 2010 - 20:40

    Lucia:

    Rob, leuk om je verhalen weer te lezen! Ik bewonder je wel en kom zelf voorlopig Nederland nog niet uit met mijn fietsje. Ik moet nog heel wat spieren (en op een zekere plaats eelt...) kweken om meer dan af en toe een (dag)tocht te kunnen maken. Veel groeten!

  • 08 Juni 2010 - 17:30

    Anne:

    Ha Pap,
    Die pens en die varkensingewanden blijven je maar achtervolgen he

    Mooi, lang verhaal!

    xxx

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Actief sinds 27 April 2008
Verslag gelezen: 290
Totaal aantal bezoekers 207638

Voorgaande reizen:

25 Mei 2015 - 25 Mei 2015

Madrid naar Lissabon en verder

20 Juni 2014 - 20 Juni 2014

Fietsen in eigen schaduw Duitsland

08 December 2013 - 13 Januari 2014

Fietsen in eigen schaduw van Bangkok naar Phuket

08 December 2012 - 07 Januari 2013

Fietsen in eigen schaduw Thailand en Maleisië

22 Augustus 2012 - 22 Augustus 2012

Fietsen Breda, Parijs, Bordeau, Montpellier

20 December 2011 - 07 Januari 2012

Fietsen in eigen schaduw door Vietnam/Cambodja

04 Maart 2011 - 29 Maart 2011

fietsen Costa Rica/Nicaragua in mijn eigen schaduw

20 December 2010 - 10 Januari 2011

Cuba fietsen

08 April 2014 - 30 November -0001

Spanje, Portugal in eigen schaduw

17 April 2013 - 30 November -0001

Fietsen in mijn eigen schaduw rondje Spanje

23 Mei 2012 - 30 November -0001

Fietsen in mijn eigen schaduw naar Malaga

12 Mei 2011 - 30 November -0001

Fietsen in mijn eigen schaduw naar en van Praag

13 Augustus 0000 - 30 November -0001

misschien naar Berlijn

30 November 2009 - 30 November -0001

Richting Alicante fietsen in mijn eigen schaduw

30 November -0001 - 30 November -0001

Mijn eerste reis

Landen bezocht: